Groninger Jeugd Theaterfestival
Op 5 juni 2011 won Jonge Sla met een scene van een half uur uit de voorstelling het Groninger Jeugd Theaterfestival 2011.
Het juryrapport:
De energieke en enthousiaste jonge cast van Jonge Sla heeft het 3e en 4e bedrijf van hun
voorstelling van de klassieker “De Vrek” van Molière gespeeld.
Het is een goede inhoudelijke keuze om dit deel van het stuk te presenteren. Het geeft het
publiek een goed
beeld van zowel de personages als hun verlangens en conflicten en het is
extra prikkelend doordat we een deel gemist hebben en we de afloop nog niet kennen.
Ook de keuze om te beginnen met een stille scène waarin Harpagon zich in het zwakke
schijnsel van ‘gevallen’ kroonluchters langzaam aankleedt is in dit kader een mooie en
slimme zet. Op deze manier maakt het publiek
in beeld toch eerst even kennis met het
hoofdpersonage Harpagon, de vrek. Eerst heerst er stilte, en met het aantrekken van zijn
schoenen gaat ook de muziek aan. We horen Lully-achtige clavecimbel-klanken en wanen ons
onmiddellijk
in de 17e eeuw van Molière. Maar niet voor lang, want dan wordt deze muziek
gecombineerd met de klanken van “Money money money” van Abba, waardoor een
geweldige, originele mix ontstaat van de tijd van Molière
en onze tijd. Zo gaat het óók in één
klap over nu, over ons, en over jongeren.
Dit geldt eigenlijk voor alle elementen van de regie.
Ook in spel zien we de theatertaal van Molière (en zijn tijd) terug. Het
fysiek uitbundige,
brutale, de humor, het volkse, het commedia dell’arte-achtige, de ‘knipogen’ naar het publiek,
het ensemble-spel. En tegelijkertijd zien we in deze sterk fysieke speelstijl vele grappen en
gebaren
die verwijzen naar onze tijd.
Jonge Sla heeft een speelstijl gevonden die op zo’n manier transparant is, dat het publiek een
goed gesmeerd en energiek ensemble jonge honden ziet spelen met de klassieker van Molière,
en
tegelijkertijd gaat geloven in de (oudere) personages en gefascineerd raakt door hun wel en
wee. We leven met ze mee én we lachen om ze. We krijgen een kijkje
in de keuken van de 17e
eeuwse Franse bourgeoisie en hun problemen, maar
we zien óók wat Molière daarvan vond en
wat de makers en spelers van nu ervan vinden.
Het sterke aan het fysieke spel is dat het niet alleen commentaar geeft op de personages, dat
het niet alleen grappig is. Het vertelt
daarnaast ook een dieper verhaal: zoals bijvoorbeeld de
irritaties van vader en zoon die elkaar al heel lang kennen (ze anticiperen op een emotionele
woedeuitbarsting van elkaar; de emotionele persoon trekt zich even terug in een hoek, de
ander
doet aan het publiek voor wat er gaat komen, en dat komt dan ook tegelijkertijd). Een
ander mooi voorbeeld is de dans op het diner ter kennismaking van Harpagon
met zijn
beoogde bruid Mariane (die de geliefde van zijn zoon blijkt te zijn). Het is niet alleen
‘divertisement’, het vertelt ook het verhaal van de onderlinge verhoudingen door.
De jonge spelers hebben zich de taal
van Molière goed eigen kunnen maken. Hier en daar was
door de hoge energie en het hoge tempo de verstaanbaarheid wat lastig, maar de akoestiek van
de zaal was daar ook debet aan. Toch had meer rust hier en daar ook de tekstbehandeling op
momenten nog een stapje verder kunnen brengen.
De vormgeving sluit prachtig aan bij het regieconcept. Het neemt ons mee naar de Franse 17e
eeuw, maar laat ons er niet in verdwijnen. We blijven ook kunnen kijken naar de mens en de
wereld van nu, en daardoor worden we uitgenodigd ook na te denken over (of te lachen om)
de destructieve gevolgen van gierigheid in onze wereld.
Muziek, decor, licht, kostuum en grime zijn overigens zeer goed op elkaar afgestemd, en
geven niet alleen een tijdsbeeld (toen en nu), maar werken ook subtiel versterkend op sferisch
en emotioneel nivo per scène. Daarnaast vertelt het ook het verhaal over de gierigheid: het
maakt dat niet alleen zichtbaar (bijvoorbeeld
door de kroonluchters die op de grond liggen
alsof ze gevallen zijn maar waar blijkbaar niets aan gedaan wordt daar in huis, de gouden
stoelen zonder zitting, de half-affe of viezige kleding), maar ook haast voelbaar (de wolken
stof die uit de kleding dwarrelen).
Al met al een sterk en goed doordacht regieconcept en een mooi stel spelers, dat individueel,
maar ook in het ensemble-werk weet te schitteren.
Een terechte winnaar van het Groninger Jeugdtheaterfestival
2011.
(Jury: Frederieke Vermeulen en Nico van der Wijk)
Medewerkers
Regie: Grytha Visser en Philippien Bos, Decor: Bas de
Bruijn, Kostuums: Elvera van Bentum, Grime: Marjan van den Hof, Techniek: Bartus Kors, Choreografie: Marten Boonstra, Muziek: Niels Smit Duyzentkunst, Productie:
Iris van Dijk, Grafische vormgeving: Kortsluiting BV
Spel: Harpagon - Corvin de Raaf, Cléante - Sander Roux, Elise - Pinar Levent, Valère -
Leander Breen, Flèche - Robin van Dijken, Maître Jacques - Vincent van der Meer, Frosine - Lian de Jonge, Mariane, Juffrouw Claudine - Xanne Mensinga, Anselme,
Maître Simon - Otto de Vries, Brindavoine, schrijver - Alexander Koning, Commissaris, Merluche - Semme Prins
------------------------------------------------------------------------------------------------------
Nieuwe productie van Jonge Sla in 2013 / 2014:
Momenteel zijn we bezig met de voorbereidingen van het stuk 'De Koopman van Venetië' van Shakespeare. Jongeren van 12 tot en met
21 jaar kunnen zich alvast willen aanmelden voor de auditie. Speeldata laatste week in mei 2014.